Skip to main content

Van wie wil je de naaste zijn?

Het evangelie van afgelopen zondag over de barmhartige Samaritaan raakte me. Ik zal proberen om uit te leggen waarom.

Een wetgeleerde wil nagaan of Jezus wel juist in de leer is, dus stelt de wetgeleerde Hem de vraag wat hij moet doen om het eeuwig leven te verwerven. Jezus antwoordt hem: ‘Wat hebt u geleerd?

Dit antwoordde de wetgeleerde: “U zult de Heer uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht en met heel uw verstand en uw naaste liefhebben als u zelf.”

Vervolgens vraagt de wetgeleerde aan Jezus: “Wie is mijn naaste” En dan vertelt Jezus het beroemde verhaal van de barmhartige Samaritaan.

Hij vertelt over de priester en de leviet die met een grote boog om een halfdode man heen gaan. Een Samaritaan die langskomt aarzelt echter een seconde en doet wat hij moet doen, en dat is die mens in nood helpen. Op het einde van het verhaal vraagt Jezus aan de wetgeleerde: 'Wie van de drie lijkt u de naaste te zijn van die halfdode man?' De wetgeleerde kan het woord Samaritaan niet over zijn lippen krijgen, want Samaritanen, dat zijn halve heidenen, die leven er maar op los, ze kennen de wet van Mozes niet, en als ze hem kennen, lappen ze hem aan hun laars. Maar toch geeft hij, al is het met tegenzin, het juiste antwoord: degene die de halfdode man geholpen heeft, is zijn naaste.

Eigenlijk draait Jezus de vraag om. Hij vraagt niet 'Wie is mijn naaste?', maar “Van wie wil jij de naaste zijn? Jezus vraagt dat niet alleen aan de wetgeleerde, hij vraagt het ook aan ons. En we weten allemaal wat voor antwoord Jezus verwacht, namelijk dat we de naaste van iedereen willen zijn.

Maar willen we dat wel? Willen we de naaste zijn van die buurman met zijn moeilijke karakter? Willen we de naaste zijn van irritante collega? We willen tegenwoordig wel de naaste zijn van Oekraïense vluchtelingen, maar willen we ook de naaste zijn van een Syrische vluchteling die precies hetzelfde heeft meegemaakt? Of van die Afrikaanse bootvluchteling? In ter Apel laten we ze tegenwoordig maar buiten slapen. Wil ik de naaste zijn van mijn oud-collega in de gevangenis, een priester die zijn handen niet van kinderen kon afhouden?

Het antwoord op die vragen is niet makkelijk. Zoals zo vaak confronteert Jezus ons met onszelf. Hij laat ons zien dat naastenliefde geen vroom woord is, maar iets wat moet gedaan worden. En Hij stelt ons de vraag wie we willen zijn: de priester en de leviet, of de Samaritaan. Het is aan ons om als christenen op zijn vraag te antwoorden.

Diaken Jules Post juli 2022