Skip to main content

Uit de parochie - De Emmaüsgangers

De Emmaüsgangers, één van de mooiste bladzijdes van het evangelie. Twee leerlingen van Jezus keren terug van Jeruzalem naar hun geboortedorp, Emmaüs en beleven de ontmoeting van hun leven. Dat horen wij eens in de drie jaar op de derde zondag van Pasen in het A-jaar. En dat was precies dit jaar, een paar weken geleden, op zondag 26 april jl.

Op die zondag heeft paus Franciscus bij het bidden van het Regina Caeli deze prachtige woorden gesproken over het evangelie van de Emmaüsgangers: «De geschiedenis van de twee leerlingen van Emmaüs is een geschiedenis die onderweg begint en onderweg eindigt. Er is namelijk de heenreis van de leerlingen, die bedroefd om wat met Jezus gebeurd is, Jeruzalem verlaten en terug naar huis keren in Emmaüs, een weg van ongeveer 11 km. Een tocht overdag, met een groot stuk dalende weg. En de terugreis: 11 km terug, maar bij valavond, en een groot stuk klimmende weg, na de vermoeienis van de heenreis en de voorbije dag. Twee tochten: één gemakkelijk en overdag en de andere moeizaam en ’s nachts. En toch verloopt de eerste in droefheid en de tweede in vreugde. Op de eerste tocht, gaat de Heer naast hen, maar zij herkennen Hem niet. Op de tweede, zien zij Hem niet meer, maar voelen zij Hem dichtbij. Tijdens de eerste zijn zij ontmoedigd en zonder hoop. Tijdens de tweede, haasten zij zich om de anderen het goede nieuws te brengen van de ontmoeting met de verrezen Jezus.»

Ik vind persoonlijk dit evangelie en ook de woorden van onze paus als een foto van de werkelijkheid, het beeld van de huidige mens, ook de mens die vandaag geconfronteerd is met deze Coronacrisis. Weg van Jeruzalem, de heilige stad van God, de plek waar zij de Messias hadden gekend, waar zij de Hemel hadden aangeraakt. Terug naar Emmaüs, terug naar beneden, daar waar het leven een grijze routine is, en ook nog vol desillusie want het ging totaal anders dan verwacht.

Emmaüs spreekt over ons, over onze teleurstellingen, over onze angsten voor een leven dat wij niet in handen hebben, voor een toekomst die onzeker is, voor de dagelijkse eenzaamheid of het verlies van iemand die ons dierbaar was. De twee leerlingen van Emmaüs zijn wij, jij en ik, “traag van hart” om te geloven dat alles een zin heeft, met een somber gezicht omdat de dingen anders gaan dan gepland. En de hoop is weg.

Maar gelukkig is Emmaüs ook een ontmoeting. Met die mysterieuze medereiziger die goed kan luisteren en vooral die blijft als het avond wordt, als het donker de situatie nog erger maakt. Als Hij spreekt, dan gaat het hart branden. En dan breekt Hij het brood en opent hun de ogen. Hij laat zien dat Hij leeft, dat Hij met hen is. Hij laat hen beseffen dat de beproeving nodig was, dat het zo moest gaan om te ervaren dat de dood is overwonnen.

En zie nu dan die twee leerlingen van Emmaüs, en hopelijk ook wij leerlingen van deze tijd, die terugrennen naar Jeruzalem. Elf kilometer met een groot stuk klimmende weg. Maar met een ongekende kracht! En een ongekende vreugde! Want Hij leeft. Ze hebben Hem gezien. Dat kunnen ze niet voor zich houden op die avond.

De crisis was nodig om te geloven, om terug naar Jeruzalem te gaan. Met arendsvleugels!

Uit de parochie - Pastoor Samuel